Rechter veroordeelt werkgever tot hoge
vergoeding bij verstoorde arbeidsrelatie

30 mei 2024

In een recente zaak (ECLI:NL:RBNNE:2021:885) heeft een rechter een werkgever veroordeeld tot het betalen van een aanzienlijke vergoeding aan een werkneemster vanwege een ernstig verstoorde arbeidsrelatie. De werkneemster, werkzaam als klinisch chemicus sinds 2018, kreeg te maken met werkgerelateerde spanningen die uiteindelijk leidden tot haar ziekteverzuim. Ondanks adviezen van de bedrijfsarts en pogingen tot mediation, bleef de werkgever vasthouden aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst, wat resulteerde in een langdurig juridisch conflict.

In het kort

  • Werkgever moet naast transitievergoeding ook billijke vergoeding van drie jaarsalarissen betalen.
  • Werkneemster werd ondanks positieve beoordelingen toch ziek door werkgerelateerde gebeurtenissen.
  • Werkgever negeerde adviezen bedrijfsarts en re-integratie-inspanningen, wat leidde tot loonsanctie en uiteindelijk ontslag.

De zaak

In december 2020 raakte een werkneemster in conflict met een collega, wat leidde tot spanningen op de werkvloer. Ondanks haar hoge scores op competenties zoals samenwerking en communicatie, kreeg ze te horen dat er een verbetertraject gestart zou worden. Kort daarna meldde zij zich ziek na een black-out op het werk. De bedrijfsarts concludeerde dat de klachten deels werkgerelateerd waren en adviseerde gesprekken om vertrouwen en veiligheid te herstellen. Deze gesprekken vonden echter niet plaats.

In de periode augustus tot december 2021 werden mediationgesprekken gevoerd, maar zonder succes. De werkgever deed een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, dat de werkneemster weigerde. De kantonrechter wees een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af en droeg de werkgever op om de re-integratie serieus aan te pakken. De werkgever ging hiertegen in hoger beroep, wat uiteindelijk ook werd afgewezen.

De werkneemster vond uiteindelijk op eigen kracht passend werk bij een andere werkgever, maar kon daar niet blijven vanwege beperkte formatieruimte. Toen zij vrijwel volledig hersteld was, weigerde de werkgever opnieuw om de arbeidsovereenkomst voort te zetten, wat leidde tot een nieuw verzoek tot ontbinding. Deze keer oordeelde de kantonrechter dat de arbeidsverhouding dusdanig verstoord was dat ontbinding gerechtvaardigd was, met als gevolg een aanzienlijke vergoeding aan de werkneemster.

Uitspraak

De kantonrechter oordeelde dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door de re-integratieverplichtingen te veronachtzamen en loonbetaling stop te zetten. Naast de transitievergoeding van ruim € 24.000, werd de werkgever veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van drie jaarsalarissen, bijna € 450.000. Hierbij werd rekening gehouden met de beperkte arbeidsmarktperspectieven van de werkneemster, haar rol als kostwinner en de negatieve impact op haar reputatie.

Conclusie

Deze zaak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om adequaat om te gaan met arbeidsconflicten en re-integratieverplichtingen serieus te nemen. Het vasthouden aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan leiden tot hoge kosten, zoals in deze zaak bleek. De werkgever moest uiteindelijk ruim meer dan zes jaarsalarissen betalen, wat aantoont dat goede raad in arbeidsconflicten essentieel is om langdurige en kostbare juridische gevechten te voorkomen.

Start typing and press Enter to search