Discriminatie bij arbeidskorting WGA-uitkering vastgesteld

De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in een zaak van een werknemer die zijn WGA-uitkering rechtstreeks van het UWV ontving. Hij voelde zich gediscrimineerd omdat hij minder arbeidskorting kreeg dan werknemers die hun uitkering via hun werkgever ontvangen. De werknemer vond dit in strijd met het gelijkheidsbeginsel uit internationale mensenrechtenverdragen en stapte naar de rechter.

In het kort:

1. Discriminatie erkend: De Hoge Raad oordeelt dat WGA-uitkeringen via UWV onterecht niet meetellen voor arbeidskorting.
2. Gelijkheidsbeginsel geschonden: Werknemers met een WGA-uitkering via de werkgever krijgen wél arbeidskorting, wat in strijd is met mensenrechtenverdragen.
3. Geen directe oplossing: De Hoge Raad legt de verantwoordelijkheid bij de wetgever.

Wat is het probleem?

De zaak draaide om het verschil in arbeidskorting bij WGA-uitkeringen. De wet bepaalt dat WGA-uitkeringen rechtstreeks van het UWV niet meetellen als loon uit werk, waardoor deze werknemers minder arbeidskorting ontvangen. Uitkeringen via de werkgever tellen wél mee, wat zorgt voor ongelijke behandeling.

Gelijkheidsbeginsel geschonden

De Hoge Raad gaf de werknemer gelijk. Hij oordeelde dat het onderscheid tussen uitkeringen van het UWV en via de werkgever discriminerend is. Dit is in strijd met internationale regels over gelijke behandeling en mensenrechten. De Hoge Raad benadrukt dat de ongelijke behandeling niet gerechtvaardigd is.

Geen directe oplossing

Ondanks dat de Hoge Raad de discriminatie erkent, biedt hij geen directe oplossing. De rechter vindt dat het aan de wetgever is om dit probleem in de wet te herstellen. Voor de werknemer betekent dit dat zijn arbeidskorting voorlopig niet wordt verhoogd, ondanks de bevestiging dat hij ongelijk behandeld is.